In Nederland zijn alle gronden verdeeld. Elk stukje land hoort aan iemand toe, aan een persoon of een organisatie. Simpel, maar zo simpel is het niet altijd geweest.
Aan het begin van de 19de eeuw kende Nederland verschillende vormen van landeigendom, waaronder marken. Marken waren bedacht door het bisdom om op die manier controle te houden over haar gebieden. Landbouwers uit een gebied beheerden samen gronden die niet gelijk een functie voor landbouw hadden. Op die gronden werd er gejaagd, dieren geweid, gras gemaaid en bijen gehouden. Na de bezetting door Napoleon werd individueel eigendom en bezit de drijvende kracht van de heersende elite. Elk stukje van Nederland moest worden benut voor landbouw, wonen of winnen van grondstoffen zoals turf. Dat betekende dat de gronden van de marken ook verdeeld moesten worden. Soms kochten de ‘gewaarden’ van de Marke die gronden, soms werd het verkocht aan derden. Bij de verkoop van de markegronden kwam er ook een einde aan de ‘rechten’ die arbeiders en kleine boeren hadden. Ze hadden bijvoorbeeld weiderechten voor hun dieren of huurden een kleine woning/boerde of kregen recht van opstal. Met de verkoop van gemeenschappelijke gronden, kwam ook daar een eind aan. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot. Het verhaal van Marke Rozengaarde en de Nieuwleusense boeren is daar een voorbeeld van.
—–
In 1859 besloot Marke Rozengaarde om het Meelerveld te gaan verkopen. Tot op dat moment was het een gemeenschappelijk weidegrond waar vele arbeiders en kleine boeren gebruik van maakten. De boeren en arbeiders kwamen tegen dit eenzijdige besluit in opstand, maar kregen geen gelijk. Lees hierover meer op Langs de Dedemsvaart.
––
Situatie in Engeland
In Engeland, waar ook veel gemeenschappelijke gronden waren, is dat anders gegaan. Daar ontstonden in de loop van tijd allerlei variaties, deels ingegeven door de koning/koningin, de regering of de individuele eigenaar van een gemeenschappelijke grond.
In Londen kun je die geschiedenis nog goed terugzien. Parken in Engeland hebben verschillende namen. Soms zijn zij een common, dan is het een meadows of een heath. En soms is een park ook gewoon een park, zoals Hyde park. Maar hoe zit dat nu?
Engelse Common
De term common is één van de oudste begrippen in Engeland voor land dat is toegewezen aan een persoon of parochie door de kroon. Daarbij kregen andere mensen ook recht op het gebruik van het land. Je kunt het vergelijken met de vroegere marken in Nederland. Daar werden ook gronden soms in pacht uitgegeven of hadden boeren woonachtig in het gebied, bijvoorbeeld jacht- of weiderechten. Voorbeelden van commons in Londen zijn onder andere Clapham Common en Stoke Newington Common. Maar daar waar in Nederland het eigendom vaak werd toegewezen aan een groep bewoners, veelal landheren en adel, werden de gronden in Engeland vaak toegewezen aan een persoon of een parochie.
Zo was Clapham Common vroeger in handen van de parochies van Battersea en Clapham. Zij beheerden het gebied, maar de lokale bewoners hadden het recht om hun vee op het gebied te laten grazen, te vissen, of te maaien voor hooi. Deze mensen werden commoners genoemd. Een heel normaal fenomeen in de middeleeuwen, maar net als in Nederland, veranderde dat tussen de 17de en 19de eeuw. Er kwam ook in Engeland meer behoefte aan grotere landbouwgebieden, waarbij de eigenaar zelf het recht had om te besluiten hoe hij het land gebruikte. Sommige eigenaren kochten hun commoners uit. Het uitkopen van rechthebbende ben ik nog niet tegengekomen in Nederland.
Een tweede manier was om het parlement te vragen om het gebied aan te wijzen als een gesloten gebied (enclosed), ofwel een inclosure act te laten uitroepen. Het land werd dan omgeven met een hek en alleen de landeigenaar kreeg de gebruiksrechten. De commoners verloren hun rechten zonder dat ze een vergoeding kregen. Dit leidde tot verzet, en uiteindelijk tot grote armoede op het platteland. Boeren zonder land konden steeds moeilijker hun bedrijf uitoefenen, ofwel genoeg verbouwen en telen om zichzelf in leven te houden, en geen diensten meer leveren aan de landeigenaren die nu alles in eigen beheer deed.
Gevolgen van inclosure van gemeenschappelijke gronden
Volgens Engelse historici is het afsluiten van gemeenschappelijke gronden één van de redenen waarom veel mensen naar de stad trokken en de Industriële Revolutie in Engeland een succes werd. De kleine boeren en arbeiders hadden geen grond meer voor hun dieren en trokken daarop naar de stad voor andersoortig werk. In de 19de eeuw werd het recht van enclosure in Londen trouwens vooral gebruikt om woningen te bouwen. De wijk Rush Common in Brixton is daar een voorbeeld van.
Als gevolg van de enorme verstedelijking en industrialisering, probeerde de Engelse overheid door middel van wetgeving te zorgen voor genoeg groen in de stad. Daarom ging in 1925 een nieuwe wet op eigendom in. Hierin werd geregeld dat alle common gebieden in de Metropolitan en stedelijke gebieden open moesten worden gesteld voor de bevolking ‘to air and excersice’. En in 2000 werd door middel van de Countryside and Rights of Way Act (CROW) besloten dat de bevolking vrij over alle geregistreerde common gebieden in Engeland mag wandelen.
Hampstead Heath
Inmiddels is het beheer van de meeste common gebieden wel overgedragen naar de lokale overheid en fungeren zij vaak als park. Wie de Capital Ring Walk wandelt ziet dat veel parken nog steeds niet omheind zijn, waaronder ook het bekende Hampstead Heath en Clapham Common.
Hampstead Heath is nog steeds formeel een common gebied dat nu wordt beheerd door de City of London. In vroegere dagen hadden mensen hier bijvoorbeeld het recht om zand te winnen. Dit leidde tot grote schade aan het gebied. In 1871 heeft de toenmalige eigenaar van Hampstead Heath dan ook delen van het land aan de overheid verkocht, zodat het als openbaar park gebruikt kon worden. Er is toen ook een specifieke Hampstead Heath Act aangenomen dat ervoor zorgt dat er niet gebouwd mag worden in het park en er goed beheer dient plaats te vinden. Als je het park bezoekt, zul je zien dat er geen hekwerk rondom het park is. Daaruit kun je afleiden dat het dus een common gebied is. Dat het Hampstead Heath heet en geen Hampstead Common, komt omdat het woord heath wordt gebruikt voor onbebouwd land met een zure zanderige grond. Op die gronden groeit vooral heide, harde grassen en bremstruiken. Als de term heath wordt gebruikt, zegt het dus iets over wat voor soort gebied het is, en niets over de eigendom.
Meadows and Local Nature Reserves
Datzelfde geldt voor een meadow. In Londen kom je niet zoveel meadows tegen, maar wel in kleinere plaatsen buiten Londen. Een meadow is een stuk grasland dat gebruikt mag worden voor het oogsten van hooi, of is een laag gebied langs de rivier. Ook dit waren vroeger gemeenschappelijke gronden. Sommige meadows worden nog gebruikt voor het oogsten van gras, anderen zijn openbare parken geworden.
En dan zijn sommige gemeenschappelijke gronden een local nature reserves (LNR) geworden. Een bestemming die alleen door de lokale overheid kan worden gegeven ter bescherming van de specifieke flora en fauna. De lokale overheid moet wel een legaal belang hebben in dat specifieke gebied. Ze kan het bezitten, leasen of een overeenkomst hebben met de lokale eigenaar. Door het geen park, maar een LNR te noemen, geeft het de overheid de mogelijkheid om bepaalde lokale regels in te stellen voor dat specifieke gebied. Zoals beperking van toegang, verbieden van zwemmen of meenemen van materialen uit het gebied.
Maar Engeland en dan vooral Londen kent ook gewoon parken. Deze zijn voorzien van hekken en sluiten na zonsondergang. Het kunnen kleine parken zijn in handen van lokale organisaties of grote stadsparken in beheer van de stad. Zij hebben niets meer te maken met het vroegere idee van een common. Alhoewel je er wel vaak gratis sportfaciliteiten vindt zoals tennisbanen, oude landhuizen met daarin musea en openlucht zwembaden.
Nederland versus Engeland
Wat betreft gemeenschappelijke gronden is de Nederlandse geschiedenis wel wat saai in vergelijking met Engeland. Al onze gronden zijn netjes verkocht aan particulieren of in bezit van de overheid. Zover mij bekend zijn er geen rechten meer zoals weiderechten voor bewoners. En in Nederland is het altijd de eigenaar die bepaalt wie er wanneer mag komen. Alleen als je jouw grond wilt aanmerken als landgoed, dan ben je verplicht om een deel daarvan open te stellen voor het publiek. Maar zelfs dan nog niet alles en altijd.
Geef mij dan toch maar Engeland met al haar ingewikkelde constructies. Want daardoor kun je er nog steeds heerlijk struinen over weilanden, door bossen en vaak ook over golfterreinen.
Op Kapelka Travel plaats ik regelmatig verhalen en voorbeelden van wandelingen die ik heb ondernomen, waaronder een aantal wandelingen in de omgeving van Seaford aan de Engelse zuidkust. Dat artikel kun je hier lezen.
Geef een reactie