Toen de gemeente Dalfsen in 2012 kenbaar maakte dat ze aan de oostkant van het dorp woningen wilde gaan bouwen, werd er aan het Archeologisch Diensten Centrum Archeo Projecten gevraagd een vooronderzoek te doen. In het verleden zijn er langs de Vecht al verschillende archeologische vondsten gedaan en het hoger gelegen Gerner Marke kon weleens interessante bodemschatten bevatten, had men bedacht. Dat bleek ook het geval te zijn. Bij het vooronderzoek werden al vele vondsten uit de Middeleeuwen, Romeinse IJzertijd, IJzertijd, Bronstijd gedaan én er werden twee aardewerken trechterbekers van meer dan 5000 jaar oud opgegraven.
De harten van de archeologen in Nederland begonnen sneller te kloppen. De kans op een bijzondere vondst was groot in het Overijsselse Dalfsen. In 2015 werd dan ook vol enthousiasme begonnen aan de opgraving. De archeologen met hun studenten hoefden echter niet diep te graven. Op slechts een meter diepte werden in het zand al de eerste markeringen zichtbaar van duizenden jaren oude graven. In totaal zijn meer dan 136 graven blootgelegd en ruim 120 trechterbekers opgegraven. Volgens Suzanne Wentink, provinciaal archeoloog bij Het Oversticht, is het grafveld vermoedelijk nog groter geweest. En ondanks dat, werd dit toch de grootste vondst ooit van trechterbekers in Noordwest-Europa. En die trechterbekers horen bij een volk dat meer dan 3500 jaar voor Christus leefde.
Trechterbeker cultuur
De eerste menselijke bezoekers aan Overijssel waren nomaden. Zij zwierven met de seizoenen mee van noord naar zuid en omgekeerd. In de omgeving van Kampen zijn diverse getuigenissen gevonden van deze nomaden. Pijlpunten, maar ook verbrande grond van open vuren zijn bij diverse opgravingen naar boven gekomen.
Ongeveer 3500 voor Christus vestigden de eerste mensen zich permanent in Noord-Nederland. Zij lieten hun jager-verzamelaars leven achter zich en gingen gewassen verbouwen en dieren houden. Doordat men niet meer rondtrok, werden er aardewerken potten gemaakt om spullen in te bewaren. Die potten hadden de vorm van een trechter en bevatten versieringen in de vorm van inkervingen.
Die eerste bewoners van Nederland kwamen uit het noorden van Europa, uit hedendaags Duitsland en Denemarken. In Nederland worden ze ook wel Hunebedders genoemd. In Drenthe begroeven zij hun doden in grafkelders gemaakt van enorme zwerfkeien. “In Overijssel zijn deze zwerfkeien niet te vinden, dus begroeven zij de mensen in de grond. Bij zowel de hunebedden als de grafvelden in Overijssel treffen we dezelfde soort trechterbekers aan. Dat betekent dat zij een bepaalde verwantschap met elkaar hebben. Dat ze in ieder geval tot dezelfde cultuur behoorden,” volgens Suzanne Wentink, die voor de provincie Overijssel in het provinciaal archeologisch depot in Deventer werkt.
Soortgelijke bekers als die in Dalfsen, zijn ook in Duitsland en Denemarken gevonden. Geen wonder want deze eerste permanente bewoners van Overijssel kwamen daar vandaan. Wat wel bijzonder is, is dat in Spanje en Portugal ook soortgelijke bekers zijn gevonden. Alhoewel ze niet identiek zijn, zijn ze wel duidelijk herkenbaar en afkomstig uit dezelfde periode. Op de één of andere manier zijn deze cultuuruitingen dus al ver voor Christus door een groot deel van West-Europa gegaan.
Niet alleen in Dalfsen
De vondst van trechterbekers in Dalfsen, is dus niet uniek, ook niet voor Overijssel. In 1937 zijn al zo’n 36 trechterbekers opgegraven in de buurt van Hardenberg. “Bij de ontginning van de Baalder Esch kwamen de arbeiders al heel snel met scherven en potten aanzetten. Er is toen iemand erbij gehaald en die heeft gezegd dat ze geld krijgen als ze hele potten brengen. Soms werd er gezegd, dat men geld kreeg voor elke scherf. Als dat was gebeurd, dan hadden we hier in het depot niet zoveel hele potten staan.” Suzanne zegt het met een glimlach op haar gezicht.
Niet alleen vlakbij Hardenberg, maar op meerdere plaatsen langs de Vecht, zoals in Welsum, Hessum, Varsen, Arriën en ook vlakbij Dalfsen in Ankum en Rechteren zijn bewijzen gevonden van de trechterbekercultuur.
Enorme begraafplaats
In Nederland zijn voor de opgraving in Dalfsen in totaal zo’n 50 graven gevonden van de trechterbekercultuur, waarvan de grootste begraafplaats 8 graven telde. De vondst van de meer dan 30 trechterbekers vlak bij Hardenberg is een grotere vondst, maar het is niet zeker of deze bekers bij een grafveld behoorden. In 1937 werd archeologie in Nederland vooral door amateurs beoefend en verzamelde men vooral objecten. Een analyse van de bodem maken, werd toen nog niet gedaan. In Duitsland is ook een groot grafveld gevonden met in totaal 110 graven. In die graven zijn alleen wel veel minder giften ofwel trechterbekers gevonden dan in Dalfsen.
Vanwege de omvang van het grafveld en de meer dan 120 bekers die zijn gevonden, was de vondst in Dalfsen dan ook internationaal nieuws. Op het moment van de opgraving werd al gesproken over ‘de schat van Dalfsen’.
Waar is de vondst nu?
Nu, ruim 6 jaar later, is men nog steeds bezig met het dateren, analyseren, conserveren en restaureren van deze vondsten. Dit wordt door de Universiteit in Groningen gedaan. Toen men na de opgraving de gevonden materialen begon te verwerken, bleken de trechterbekers erg poreus te zijn. Conservering en restauratie was noodzakelijk, als men ook in de toekomst deze trechterbekers wil blijven bewonderen. Dalfsenaar Celine de Ruiter studeerde in die tijd archeologie in Groningen en studeerde af op de archeologische vondsten in Dalfsen. Zij heeft onderzocht hoe deze potten vroeger gemaakt werden. Niet alleen van welke materialen, maar ook hoe ze zijn gebakken bijvoorbeeld. De resultaten van haar onderzoek helpen bij het restaureren van deze en toekomstige vondsten.
Terwijl men in Groningen hard werkt aan de restauratie en conservering van de trechterbekers, wordt er op provinciaal en lokaal niveau nagedacht over hoe deze vondsten zichtbaar kunnen worden gemaakt voor bewoners en bezoekers van de provincie. Dalfsen heeft zelf geen museum, dus wat zal het worden? Een boek, een digitale tentoonstelling of een echte tentoonstelling in bijvoorbeeld het Drents museum? De provincie Overijssel heeft dus nog wat werk te verzetten, want zij en niet de gemeente Dalfsen is eigenaar van de archeologische vondst.
Meer lezen of zien?
De Historische Kring Dalfsen heeft twee specials uitgebracht over de archeologische vondsten van 2015. Rondom Dalfsen Special 84 gaat het over de vondsten van de trechterbekercultuur. Rondom Dalfsen Special 86 gaat over de vondsten uit de Merovingische tijd.
Tijdens de opgraving is er ook een opname van Willem Wever gemaakt. Daarin werd de vraag ‘hoe kan je aan iets wat opgegraven is, zien hoe oud het is’ beantwoord. Bekijk deze aflevering hier.
In de aflevering ‘Dalfsen geen gewoon dorp’ van de historische reisdocumentaire-serie Van Kampen naar Moskou wordt aandacht besteed aan de archeologische vondsten. Deze aflevering kun je hier bekijken.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten
Geef een reactie