Al meer dan twee jaar werken 10 tot 12 gepensioneerde mannen elke maandag, woensdag en donderdag op de scheepstimmerwerf van Ommen. Daar bouwen ze een Overijsselse Vechtzomp. Een zeilschip dat eeuwenlang goederen vervoerde over de Vecht van Zwolle naar Duitsland en terug.
“Niemand is nog weggelopen,” vertelt Gerrit Veerman trots. Iedereen die twee jaar geleden begon aan de bouw, is nu nog steeds actief. Er zijn wel vrijwilligers uitgevallen vanwege ziekte of overlijden, maar wie kan, is gebleven.
Een uniek project, want andere gemeenten langs de Overijsselse Vecht hebben in de afgelopen jaren allemaal een Vechtzomp laten bouwen door professionele scheepsbouwers. In die jaren zijn de vrijwilligers in Ommen rustig door gegaan met hun eigen versie van de Vechtzomp. Ze gebruiken als voorbeeld een scheepsmodel dat door een lokale leraar is gemaakt. Verder halen ze veel informatie uit het boek van Gerrit Jan Schutten met als titel ‘Varen waar geen water is’.
Het is allemaal proefondervindelijk
Ik vraag aan Gerrit of het niet moeilijk is om een Vechtzomp te bouwen, een houten vrachtboot dat niet meer in de Nederlandse wateren te vinden is. Gerrit vindt het allemaal niet zo moeilijk. Natuurlijk heeft hij nog niet eerder een Vechtzomp gebouwd, dus het is “allemaal proefondervindelijk, maar al werkende komen we er wel uit”. Helemaal onbekend met scheepsbouw is Gerrit niet, want hij heeft in het verleden al eens een oud zeilschip gerestaureerd. Daarnaast komt elke maandag scheepstimmerman Harmen Timmerman langs om de vrijwilligers van advies te voorzien.
Als ik de vrijwilligers bezoek op de scheepstimmerwerf, zijn ze druk bezig met het maken van banken in de boot. Daar komen straks de toeristen op te zitten, die met de boot over de Vecht zullen gaan varen. Ron Nijhof, secretaris van Stichting Ommer Vechtzomp, heeft bedongen dat er middenin de boot ook een ruimte komt voor een koelbox, zodat de bezoekers tijdens het varen een lekker koud drankje kunnen drinken. En dat is niet de enige moderniteit. Zo zal de Vechtzomp gaan varen met behulp van een elektrische motor, net als de andere hedendaagse Vechtzompen. Alleen hebben de mannen wel goed gekeken en geluisterd naar de ervaringen van collega’s die nu al met de Vechtzomp varen. Op basis daarvan hebben ze aanpassingen gemaakt voor hun eigen schip. Het heeft zo zijn voordelen om niet de eerste te zijn.
Als ik even later op één van de zojuist geplaatste bankjes plaatsneem, zijn een aantal van de vrijwilligers deze ook aan het proefzitten. Al snel leer ik dat deze mannen met veel liefde en vooral trots over de boot praten. Jan de Lange legt mij uit dat ze niet zomaar twee planken hebben geplaatst om te dienen als zitbank. Nee, ze laten die planken ietwat aflopen, zodat ze niet helemaal vlak zijn. Het water kan dan snel van de plank afglijden en volgens hem zit het bankje daardoor ook nog iets comfortabeler.
Liefde voor werken met hout
De meeste vrijwilligers hebben vroeger in de bouw gewerkt, vaak als timmerman. Velen van hen zijn geworven via de lokale vakbond en actief gevraagd om mee te werken aan de Vechtzomp. Gedurende de paar uur dat ik bij hen ben, zie ik dat men met volle aandacht aan elk detail werkt. Niets wordt afgeraffeld. Regelmatig wordt elkaars werk bekeken, besproken en een enkele keer zie ik zelfs een tongpunt uit de mondhoek steken als teken van opperste concentratie.
“Niets is recht of staat haaks op elkaar. Dat is het mooiste van het werken aan deze boot.” Aan het woord is Gerrit Beniers. Hij werkte vroeger als restaurateur, en is bekend met de uitdagingen van hout. Zijn ogen lichten op als hij het heeft over het continue meten en passen om alles passend te krijgen.
De bouwers van de Ommer Vechtzomp hebben zichzelf ook gecommitteerd aan het zoveel mogelijk gebruik van lokaal hout. Dat was een uitdaging, want niet alle boomstammen die ze kregen, waren geschikt voor gebruik. In sommige boomstammen zat ijzer en in andere bruinrot. Uiteindelijk moesten ze dan toch nog een boom kopen in Harlingen. Vooral omdat ze een lange boom nodig hadden zodat ze planken hadden die als één geheel verwerkt kon worden in de bodem en aan de zijkanten van de boot. Planken met een lengte van 14 meter dus.
De uitdaging was om deze te buigen, alhoewel volgens Gerrit het niet echt een uitdaging was. De lange planken werden gewikkeld in buisfolie en vervolgens werd er met een paar behangstomers warmte en vocht ingebracht. Binnen een uur had men dan de plank in de juiste vorm op de juiste plek. De vrijwilligers, maar ook Gerrit, vonden het duidelijk wel een indrukwekkend proces. Want iedereen vertelde erover. Vooral de snelheid waarmee het hout zich in de goede vorm liet buigen, maakte indruk.
“De bedoeling is dat de boot in april 2023 te water gaat, dus we moeten nog wel hard werken,” zegt Gerrit. Hij lacht er een beetje ondeugend bij. In mijn gesprek met de andere vrijwilligers wordt nog een paar keer gezegd dat er wel productie gemaakt moet worden. Tegelijkertijd wordt er dan schalks gekeken naar secretaris Ron Nijhof. Maar ze beamen ook dat er niets mooier is dan na een dag werken, te zien dat ze resultaten hebben geboekt.
Bang voor het vallen in het befaamde zwarte gat, nadat de boot te water is gelaten, zijn ze geen van allen. Zo zijn er plannen voor de bouw van een boothuis. Deze Ommer timmerlieden met hun passie voor hout kunnen voorlopig nog wel even door.
——
Mijn bezoek aan deze bijzondere vrijwilligers is te zien in de aflevering ‘Ommen – een stad vol mensen met passie voor ambachten, kunst en koken‘.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door financiering van het Matchingfonds.
Geef een reactie