Helemaal in het noordelijkste puntje van Manhattan ligt de wijk Inwood. Een wijk ontstaan toen de eerste metrolijn werd aangelegd aan het begin van de 20ste eeuw. Tot die tijd woonden er in het gebied vooral boeren met grote boerderijen en een enkele rijke bewoner van Manhattan. Na de aanleg van de metrolijn werden er in het gebied massaal woningen gebouwd voor de vele migranten die New York binnenstroomden.
Anno 2022 zijn er geen fysieke herinneringen meer overgebleven uit de 19de eeuw of daarvoor, behalve de voormalige boerderijwoning van de familie Dyckman. Een woning dat nu in gebruik is als museum.
Vanaf de kleine heuvel waarop ze is gebouwd, kijkt ze uit over Broadway welke is gevuld met veel verkeer dat aan de oude boerderijwoning voorbij raast. Vanaf de veranda aan de voorkant, kijk je naar de overkant van de straat met haar moderne winkels die hun koopwaar proberen te verkopen. Aan de achterkant zie je tussen de bomen door vooral muren en ramen van moderne appartementsgebouwen.
De huidige inwoners van Inwood zijn vooral mensen van de Dominicaanse republiek. Samen met migranten uit andere Latijns-Amerikaanse landen vormen zij 69% van de bevolking. Spaans en samba is wat je op straat hoort.
Hoe overleeft dit kleine historische museum in het grote en drukke New York. In een wijk dat vooral bestaat uit migranten die een beter leven zoeken in de Verenigde Staten?
Ik ga hierover in gesprek met Meredith Horsford. Zij is sinds 2015 directeur van het Dyckman Housemuseum. Ons gesprek vindt plaats in de schaduw op de achterveranda van het museum. We kijken uit over een tuin vol fruitbomen en groenten, een kleine oase van rust in deze drukke wijk.
Het verhaal van het Dyckman House Museum
“Het verhaal van de familie Dyckman was het verhaal dat centraal stond in het museum toen ik hier werd aangesteld,” vertelt Meredith Horsford.
Het eerste lid van de familie Dyckman, genaamd Jan Dyckman, kwam in de jaren 1670 vanuit Bentheim (nu Duitsland) naar Manhattan. Samen met Jan Nagel kocht hij diverse stukken grond in wat nu de wijk Inwood is. Hij begon er een boerderij. In 1775 moest de familie hun landerijen verlaten vanwege de onafhankelijkheidsoorlog. De Engelsen veroverden New York en stationeerden op het land van de familie Dyckman duizenden soldaten uit het Duitse Hessen. Zij verbleven daar in de winter in half ingegraven houten hutten.
Toen de familie Dyckman na de oorlog terugkeerde, konden ze opnieuw beginnen met het opzetten van hun boerderij. Ze bouwden in 1785 een nieuwe woning. Het huis werd in 1871 verkocht samen met enkele stukken grond. De familie was inmiddels verhuisd naar een andere woning.
In 1915 kwam de boerderijwoning weer terug in de familie. Mary Alice Dyckman Dean en Fannie Frederika Dyckman Welch kochten samen het huis met een stuk bijbehorend grond. Op die manier wilden ze de woning beschermen tegen mogelijke sloop ten behoeve van de grootschalige nieuwbouw die toen in de wijk Inwood plaatsvond.
Nadat de benodigde restauratiewerkzaamheden waren uitgevoerd en de stijlkamers waren ingericht, schonken de twee familieleden het gebouw met het grond aan de stad New York. Voorwaarde was wel dat het land en het huis voor altijd als publiek park en museum gebruikt moest worden.
Ruimte voor het verhaal van de andere bewoners op de boerderij
“Hier op het land woonden meer mensen dan alleen de familie Dyckman. Zo woonden en werkten er ook tot-slaaf-gemaakte Afrikanen, voormalige tot-slaaf-gemaakten en migranten. En voordat de Nederlandse kolonisten zich hier vestigden, woonden er Lenape people,” maakt Meredith mij duidelijk. Daarom is besloten om niet meer alleen het verhaal van de familie Dyckman te vertellen, maar ook die van de andere bewoners.
Wie nu de stenen trap beklimt om in de tuin van het museum te komen, ziet een informatiebord. Daarop staat dat de Lenape people hier woonden totdat de Nederlandse kolonisten hen aan het einde van de 17de eeuw verdreven. En dat de Dyckman familie voor hun bedrijf en huishouden gebruik maakten van tot-slaaf-gemaakte Afrikaners. Die deden het veldwerk, maakten huishoudelijke producten en werkten als hulp in de huishouding. Door hun inzet heeft de familie haar rijkdom kunnen verwerven.
Inmiddels heeft het museum onderzoek gedaan naar het verhaal van deze tot-slaaf-gemaakten en de resultaten ervan gepubliceerd op haar website. Ook in haar educatieprogramma’s besteedt men hier aandacht aan. Verder zijn er meerdere kunstinstallaties en lezingen georganiseerd over slavernij op deze voormalige boerderij in Manhattan.
Verbinding met de wijk en haar huidige bewoners
Behalve dat het verhaal van de boerderij is uitgebreid, is Meredith Horsford ook op zoek gegaan naar een betere verbinding met de wijk en haar bewoners. De wijkbewoners bezochten het museum namelijk niet, alleen New Yorkers geïnteresseerd in geschiedenis en een enkele toerist beklommen de trap naar de tuin en het museum.
“Als eerste heb ik de hekken weggehaald. Ik wil dat mensen door het huis kunnen wandelen en kunnen ervaren hoe men hier woonde. Ik wil ze niet vanachter een hekje in de kamer laten kijken.”
Inmiddels zijn ook alle informatieborden in het museum tweetalig en spreekt de huidige educatiecoördinator zowel Engels als Spaans. Hiermee wil het museum de drempel voor lokale bewoners verlagen.
Ik vraag Meredith of er wel een link is te maken tussen de levens van de bewoners van Inwood en de familie Dyckman. Hun leefwerelden lijken zo verschillend. Meredith vertelt mij over het aanbod dat ze hebben voor schoolgroepen. “Als we met zo’n groep kinderen de keuken ingaan, dan is er altijd wel een schoolkind dat een bepaald keukengerei herkent. Vaak omdat hun oma in de Dominicaanse Republiek het gebruikt. Op dat moment ontstaat er een verbinding tussen beide leefwerelden.”
Activiteiten met en voor lokale bewoners
Verder organiseert het museum door het jaar heen lezingen, optredens en kunstprojecten. Daarmee wil ze de bewoners verleiden om naar het museum te komen. Tijdens deze evenementen kunnen bezoekers ook het huis bezichtigen onder leiding van een gids.
Verder is de samenstelling van het bestuur gediversificeerd. Meer wijkbewoners maken nu deel uit van het bestuur. Hierdoor is het maken van verbinding met lokale organisaties uit de wijk ook gemakkelijker geworden.
Lokale kunstenaars voeren kunstprojecten uit. Zij worden uitgenodigd om op het terrein, geïnspireerd door de geschiedenis van de plaats, een installatie te maken. Zo hebben de kunstwerken en installaties over slavernij écht een gesprek op gang gebracht met de bezoekers.
Meredith geeft aan dat de nieuwe focus op alle bewoners van de boerderij en het maken van verbinding met de directe omgeving nodig zijn om het bestaansrecht van het museum te waarborgen voor de toekomst.
Niet alles is rozengeur en maneschijn
Inhoudelijk is er hard gewerkt om het museum toegankelijker te maken voor iedereen. Maar wie de voormalige boerderijwoning van de familie Dyckman bezoekt, ziet gelijk dat het gebouw een onderhoudsbeurt nodig heeft. De verf aan de buitenkant van de boerderij bladdert af. Hier en daar vindt ook al houtrot plaats. Het park en het museum zijn niet toegankelijk voor mensen met een rollator of rolstoel.
Dyckman Farminghouse Museum is niet het enige historische gebouw in New York dat te maken heeft met achterstallig onderhoud. In het Jumel-Morris huis, een aantal kilometers verder in Harlem, staat een doos met stukjes afgevallen hout in de museumwinkel. Het hout valt er letterlijk van het gebouw. De oudste woning van New York, het Wyckoff huis uit 1652, is op dit moment gesloten in verband met reparaties. Ook de laatste woning van Edgar Allan Poe in de Bronx is gesloten wegens broodnodige renovatie.
Hoe het zo is gekomen
“Veel van de historische gebouwen zijn aan het begin van de 20ste eeuw opgekocht door families of groepen mensen die bezorgd waren dat met de enorm snelle uitbreiding en ontwikkeling van New York, bepaalde belangrijke historische gebouwen zouden verdwijnen.” Deze bewoners of familieleden zamelden geld in om het betreffende stuk grond of huis te kopen voordat het gesloopt zou worden. Velen van hen doneerden daarna het gebouw aan de stad New York met het verzoek om het gebouw te behouden en toegankelijk te maken voor het publiek.
De stad New York heeft op die manier naast Dyckman Farmhouse nog 22 andere historische gebouwen in haar beheer gekregen. Ze werden ondergebracht bij de afdeling parken, maar deze afdeling had geen inhoudelijke expertise op het gebied van restauratie en onderhoud van historische panden. Daarom werd in 1989 de Historic House Trust opgericht. Een publiek-private samenwerking waarbij de helft van de werknemers ambtenaar is en zich bezighoudt met onderhoud en renovatie van de gebouwen, en de andere helft werknemers zijn die zich focussen op fondsenwerving voor het onderhoud ervan. De stad New York heeft namelijk geen groot jaarlijks budget voor het beheer en onderhoud van al haar historische panden.
Fondsenwerving voor het beheer en onderhoud van het Dyckman Farmhouse Museum is dan ook een uitdaging voor Meredith, haar team en de Historic House Trust. De meeste bewoners van Inwood kunnen zelf met moeite rondkomen, en het stadsdeel kent geen gouden randje van rijke inwoners. Voor financiering en onderhoud van het museum is men daarom afhankelijk van donoren van buiten de wijk.
Filantropen en subsidies
Nu kent New York vele rijke filantropen, maar van hen is bekend dat die hun geld het liefst steken in meer prestigieuze projecten zoals kunstmusea. Ook geven zij de voorkeur aan projecten in hun eigen woonomgeving.
Gelukkig zijn er uitzonderingen. Er is in New York een kleine groep mensen die wel belang en waarde hecht aan historisch erfgoed. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor subsidie bij de verschillende afdelingen van de stad New York. Zo heeft het Dyckman Farmhouse Museum voor het noodzakelijke onderhoud en renovatie subsidie gekregen van de Council Member voor Inwood en de Borough President van Manhattan. De broodnodige onderhoudswerkzaamheden voor het Dyckman Farmhouse Museum gaan daarom binnenkort van start.
Focus op de toekomst
Hiermee is weer een stap genomen om het kleine museum te behouden voor de stad. En terwijl ik op de veranda met Meredith praat, raak ik onder de indruk van de stappen die zij en haar team in de afgelopen 7 jaar hebben gezet. Zij zetten alles op alles om ervoor te zorgen dat het Dyckman Farmhouse Museum ook over 10 jaar nog steeds een breed scala aan bezoekers kan ontvangen in een mooi onderhouden gebouw.
Als klein historisch museum in New York is het niet gemakkelijk om te overleven, maar het kan wel.
Jennifer Power
De cover foto van het huis trok gelijk de aandacht vanwege de herkenbare architectuur.
Ook het verhaal van het huis en verminderde aandacht voor historie en historische panden is helaas herkenbaar.
Ik ben onder de indruk van de creativiteit, flexibiliteit en doorzettingsvermogen van het bestuur. Het is daarom teleurstellend dat zij de verworven fondsen niet kunnen beheren.
Dank voor het vastleggen van dit stukje geschiedenis
Heleen Westerman
Wat interessant, ik had nog niet het verband met Suriname gelegd. Maar je hebt gelijk!